a. De voorbereiding der mechanisatie van het leven op aarde tijdens de oud-mexicaanse cultuur
In Amerika bestond voor de verovering door de Europeanen geen volk dat gebruik wist te maken van de rollende beweging. En toch hebben zich daar in het Westen op verschillende plaatsen machtige en bloeiende stadsculturen ontwikkeld.
Dit hoogst merkwaardige feit kan, eenmaal tot raadsel geworden, als één van de beste uitgangspunten gelden bij het doorgronden van de zin en de oorsprong van de techniek. Lees verder →
Bron: Mededelingen van de Anthroposofische Vereniging in Nederland 8 (1953) 4, p. 67-73
e. Afleiding van de wagen uit het dierenrijk
Wat is nu eigenlijk het wiel? In het wiel van een rijdende wagen hebben wij de mechanisering van de stappende of dravende beweging te zien. Het stappen van de paardenpoten wordt tot de wentelende opeenvolging van de spaken en tot de voortgaande beweging van de omtrek van het wiel. De wagens, de auto’s, de fietsen zouden wij loopwerktuigen moeten noemen. Lees verder →
Bron: Mededelingen van de Anthroposofische Vereniging in Nederland 8 (1953) 5, p. 85-91
Er zijn zeer weinig schilderijen bekend, die zonder enige twijfel aan Leonardo toegeschreven mogen worden. Menigeen zal dus die weinige wel met bijzonder veel aandacht bekeken hebben en als een innerlijk beeld in zich omdragen. Des te vreemder kan het ons dan aandoen, wanneer wij ontdekken, dat er met betrekking tot het onderwerp van de “madonna in de grot” een grote dwaling heerst en wanneer daarbij bovendien iets raadselachtigs naar voren komt wat zelden of nooit wordt opgemerkt. Lees verder →
Bron: Mededelingen van de Anthroposofische Vereniging in Nederland 9 (1954) 9, p. 133-140
Dit jaar heeft men allerwegen de dag gevierd, waarop Leonardo da Vinci 500 jaar geleden geboren werd. Daardoor is de aandacht van velen weer op zijn werk gericht geweest en misschien is het zelfs enigszins mogelijk geworden iets van zijn aard en zijn taak aan te voelen. Het is op zichzelf reeds karakteristiek voor Leonardo, dat er iets geheimzinnigs om hem heen is; dat degenen, die een studie aan hem wijden, moeite hebben hem werkelijk te benaderen. Lees verder →
Bron: Mededelingen van de Anthroposofische Vereniging in Nederland 7 (1952) 6, p. 81-88
Een aantal schrijvers, die diep onder de indruk van Goethe’s grootheid waren, hebben toch steeds weer de vraag gesteld: maar mogen wij hem ook als een Christen beschouwen? Het gebeurde dan niet zelden dat het antwoord ontkennend luidde. Was men iets voorzichtiger geweest met zijn formulering en had men toegegeven, dat Goethe niet met de maatstaf van het traditionele Christendom meetbaar was, dan had men een ernstige waarheid uitgesproken. Meresjkowski laat in zijn bewonderenswaardige boek over Leonardo één van de leerlingen de zelfde maatstaf aan zijn meester aanleggen. Het gevolg is, dat hij telkens in de diepste twijfel wegzinkt, want ook Leonardo kan men op deze wijze niet benaderen. Waar wijzen deze dingen op? Lees verder →
Bron: Vrije Opvoedkunst 15 (1951/52) 6, p. 2-19
Wanneer men iemand vraagt: “hoe komt het, dat de lichtbundels, die bij lage zonnestand tussen de wolken doordringen, naar alle zijden uiteenstralen”, dan zal hij als regel antwoorden: “maar dat is nogal vanzelfsprekend, want zij gaan toch van de zon uit.” Wanneer men dan zegt, dat die bundels in waarheid evenwijdig lopen en in ’t minst niet uiteenstralen, zal men vaak de grootste verbazing en zelfs twijfel ontmoeten. Lees verder →
Bron: Mededelingen van de Anthroposofische Vereniging in Nederland 17 (1962) 2, p. 25-33
Een van de grootste taken voor degenen die zich verantwoordelijk voelen voor de antroposofische beweging, is het doen opbloeien en tot samenklinken brengen van de vermogens van de herders en de koningen. Lees verder →
Bron: Mededelingen van de Anthroposofische Vereniging in Nederland 16 (1961) 1, p. 6-12
Reeds vele jaren geleden werd een merkwaardige proef gedaan door Rutherford, een van de grote atoomonderzoekers. Hij maakte gebruik van de mogelijkheid om de banen van deeltjes, die een stukje radium onophoudelijk uitschiet met behulp van opflikkerende lichtpuntjes op een scherm zichtbaar te maken. Lees verder →
Bron: Mededelingen van de Anthroposofische Vereniging in Nederland 6 (1951) 1, p. 1-5
Eén van de geheimzinnigste figuren, waarvan men het werk in verschillende musea kan ontmoeten, is Böcklin geweest. Lees verder →
Bron: Mededelingen van de Anthroposofische Vereniging in Nederland 24 (1969) 10, p. 245-251