Toen Rudolf Steiner begon met de voordrachtenreeks, waarmee hij de basis gaf voor de pedagogie die bij deze tijd hoort, sprak hij er al spoedig over, dat de mensen in onze tijd een toegang tot het voorgeboortelijke leven moeten vinden, omdat anders het egoïsme in zijn boze uitingen te veel de overhand zal nemen. Wij zullen zien hoe dit vraagstuk voor ons door onze speciale volksaard nog eens speciaal van belang is. Lees verder →
Bron: Mededelingen van de Anthroposofische Vereniging in Nederland 4 (1949) 4, p. 53-60
a. De tria principia als weg
Bij onze tocht door Noorwegen deze zomer werd ik als door een schok getroffen, toen ik bij een waterval, die ver in het rond een fijne sproeiregen verspreidde, een groot aantal vrouwenmantelplantjes aantrof. Wat ik toen onmiddellijk vermoedde, bleek al spoedig juist te zijn. Op elke overeenkomstige plaats was dat plantje te vinden. Als een bekroning van een vele jaren durend zoeken en tasten stond dit schijnbaar weinig zeggend feit voor mij. Het was een grootse bevestiging van inzichten, die tot de meest kostbare behoorden. Lees verder →
Bron: Mededelingen van de Anthroposofische Vereniging in Nederland 11 (1956) 6, p. 93-100